Oei, oei, oei. Elf procent. Dat is — als ik het nog juist herinner — het deel Nederlandstalige bevolking in het Brussels gewest. Er gaan veel Vlamingen werken in Brussel, en gaan na de werkdag naar huis. In het buitenland zie je meer en meer als ze Brussel op een kaartje willen tonen dat de faciliteitsgemeenten er gewoon al bij zitten. Ik ging laatst iets eten in Ternat, en de mensen vóór én na mij waren in het Frans bediend. Ik maak me nog weinig illusies. Het heeft heel weinig belang dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen zou zijn. Hoe krijg je het in het buitenland uitgelegd, dat je parlement die je gewestzaken regelt, in een naburig gewest is gevestigd. Met het gemeenschappelijk kluwen ben je ze helemaal kwijt. Het
internaat van de Franse gemeenschap ligt doodleuk aan de Vlaamse kant van de Romeinse Steenweg. Ik loop al lang met een idee voor een televisie-programma: Vlaanderen kiest een nieuwe hoofdstad. Dat moet kunnen zonder slag of stoot denk ik. Niet dat we de Nederlandstalige Brusselaar aan hun lot moeten overlaten, dat zeg ik ook niet! Maar de politieke constructie van nu is én onhoudbaar én ondoeltreffend.